Vernield atelier van Jacob Kanbier

Ravage aangericht in atelier van kunstenaar, “wraakactie van woedende vader”, 9 juli 1986. Een ravage. Geen ander woord beschrijft de toestand waarin het atelier van de Leidse kunstenaar Jacob Kanbier verkeert. Ze zitten in zak en as; Kanbier, diens leerlinge Miriam Jung en haar vriend Justus Donker, die zeggen door een Oegstgeestenaar naar het leven te zijn gestaan.
Bij de politie is al aangifte gedaan van de woeste toestanden die zich in het atelier van de schilder en de nabijgelegen woning van de andere twee betrokkenen hebben afgespeeld. Tijdens een door hen georganiseerd barbecue-feestje zou de 17-jarige dochter van de Oegstgeestenaar soft-drugs hebben gerookt.
De vader zou daarop in dermate grote woede zijn ontstoken dat hij zaterdagochtend eerst, gewapend met een slaghout met priem, heeft huisgehouden in Kanbiers atelier. Vervolgens verscheen hij, nog steeds gewapend, aan de bedrand van de andere twee, onder de oorlogskreet ‘Ik ga jullie doodmaken. Jullie hebben mijn dochter verslaafd gemaakt’.

Het drietal vertelt dat de man hen er waarschijnlijk voor verantwoordelijk houdt dat zijn dochter heeft geblowed. Zij bestrijden dit met kracht. “We hebben nog geprobeerd haar ervan af te houden te veel te blowen”, luidt het. En bovendien: “Het gaat hier toch niet om een meisje dat haar armen heeft zitten vol te shotten met heroïne. ’t Is niet onze schuld en dan zit je met een vader die uit zijn dak gaat”, klinkt Jacob Kanbier niet begrijpend.

Vernielingen

“Het is goed dat ik niet thuis was. Anders was ik dood geweest”, denkt Jacob Kanbier. Justus Donker prijst zich gelukkig dat hij de tegenwoordigheid van geest heeft gehad om ergens een hamer vandaan te graaien en daarmee de man op de vlucht te jagen. “Wij lagen lekker te slapen. De man is kennelijk met deur en al binnengekomen. Hij stond ineens aan ons bed”, vertelt hij.

Ontsnapte dit tweetal aan ernstige gevolgen van ’s mans actie, de onverzekerde eigendommen, hoofdzakelijk van Jacob Kanbier, niet. Van de flipperkast in het atelier is weinig over. De stereo ligt te midden van kapotte grammofoonplaten aan flenters op de grond. De Fender-gitaar van Justus Donker is niet meer als zodanig herkenbaar en de zilveren dwarsfluit van diens vriendin Mirjam is eveneens zwaar beschadigd.

Een aantal doeken heeft de vernielzucht evenmin overleefd. Met een scherp voorwerp zijn er vier verruïneerd. In een royaal meer dan manshoog werk, dat een zoeken naar angsten en agressie verbeeldt, zitten enkele tientallen centimeters grote beschadigingen. “Die materiële zaken, dat vind ik niet eens zo erg. Maar als ze in mijn werk gaan snijden kunnen ze net zo goed in mijn hersenen snijden. Die man had me niet harder kunnen treffen”.

Verdoofd

In het zoëven genoemde schilderij is meer dan een jaar werk gaan zitten. ‘Een levenswerk’, schroomt Kanbier niet het belang van dit schilderij voor hem persoonlijk te omschrijven. “Dit werk is niet opnieuw te maken. De waarde is ook niet in geld uit te drukken”. Een cobradoek en twee andere werken heeft hetzelfde lot getroffen.
Wat nu? “Ik ben helemaal verdoofd”, reageert Kanbier terneergeslagen. “Misschien ga ik het doek restaureren. Maar ik vind het allerbelangrijkste dat dit nooit meer mag gebeuren. Ik durf hier niet meer te slapen”. Hij is niet haatdragend. “De dreiging, het gevoel dat iemand op die manier kan binnenstormen”. Veiligheidshalve zal het drietal voorlopig maar op een ander adres verblijven. “Hoe komen ze er bij? Ongelofelijk”, verzucht Jacob Kanbier.
Bij de politie hebben ze gisteren aangifte gedaan van vernieling. Volgens de politievoorlichter zal de Oegstgeestenaar worden verhoord. Daarna zal de officier van justitie van de rechtbank in Den Haag beslissen of de man wordt vervolgd. De Oegstgeestenaar zelf laat via zijn vrouw weten ‘nergens een reactie op te willen geven’.

Bron: Leidsch Dagblad