Kunstenaar Jacob Kanbier met kunstwerk “De Grap” voor de deur van de woning van Willem Alexander. De Leidse schilder Jacob Kanbier heeft zich gisterochtend doof gebeld. Politie stuurde hem naar de gemeente. De gemeente vond het typisch iets voor de Binnenlandse Veiligheids Dienst (BVD). Laatste instantie verwees hem naar de Rijks Voorlichtings Dienst (RVD). De RVD vond echter dat de politie het moest opknappen.
Kanbier wilde “alleen maar” officiële toestemming om een schilderij van eigen makelij aan te bieden aan Zijne Koninklijke Hoogheid prins Willem Alexander. Bij alle instanties kreeg hij nul op rekest.
Dan maar op eigen houtje. Gistermiddag trok de Leidse kunstenaar de stoute schoenen aan en belde aan bij het pand op het Rapenburg, het schilderij stevig onder de arm geklemd. Een vriendelijke heer deed open (BVD’er?).
Jacob Kanbier: “Ik wilde dit schilderij ‘De Grap’ en deze brief aan de prins overhandigen”.
BVD’er: “Weet onze hoge gast hiervan?”
Jacob Kanbier: “Nee, het is een verrassing. Wilt u het aan hem geven?”
BVD’er bekijkt het schilderij en glimlacht: “Maar natuurlijk. Mag ik nog wel even uw telefoonnummer en adres voor eventuele reactie? Tot ziens”.
Jacob Kanbier: “Tot ziens”
Het tweegesprek duurde nog geen twee minuten en de prins verscheen niet zelf bij de deur. Maar de kunstenaar is blij. “Ze hebben het geaccepteerd. De prins krijgt mijn werk in ieder geval te zien”. Het schilderij vindt hijzelf een meesterwerk: een raar figuurtje met een piepklein kroontje op het hoofd en een vlag en een wimpel in de hand. Eén oog is gesierd door een monocle.
Kanbier: “Ik heb gehoord dat de prins niet van moderne kunst houdt. Hij is dol op sportschilderijen. Als hij naar mijn schilderij kijkt en erom moet lachen – het heet tenslotte ‘De Grap’ – zal hij van moderne kunst leren houden. Hij mag natuurlijk ook alle moderne kunst als grap zien”.
Kanbier had bij het maken van het schilderij niet prins Willem Alexander voor ogen. “Het is geen portret”, zegt hij. Maar toen het eenmaal af was, wist de kunstenaar dat de prins “de enige in Nederland was die het schilderij moest krijgen”. Kanbier: “Het is een prachtig stuk. Jammer dat ik het niet namens de gemeente heb mogen aanbieden”.
Ook de erbij geleverde brief vindt de Leidenaar kunst van de superieure kwaliteit. Hij citeert: “De Nederlandse aristocratische ballingschap aan u gegeven tot noodlot van uw onderdanen, zijwelk rechtschapen mening, bied ik u bij deze een schilderij aan van mijn hand”.
Hoe prins Willem Alexander de giften heeft gevonden, blijft vooralsnog een raadsel. De RVD bleek niet bereid een reactie te geven.
Bron: Leidsch Dagblad